Bij je dier is vastgesteld dat er sprake is van benauwdheid als gevolg van een onderliggende hartziekte. De hartfunctie is zo slecht dat het hart zich niet meer goed kan vullen met bloed. Het bloed wat normaal van de longen naar het hart stroomt kan niet meer goed weggepompt worden. Dit bloed stroopt op voor het hart, je krijgt als het ware een ‘file’ van bloed voor het hart. Als gevolg van deze ophoping zal vocht uittreden naar de longblaasjes en/of in de borstholte. Je huisdier krijgt dan vocht in/achter de longen, longoedeem in de longblaasjes en/of vocht in de borstholte (liquothorax).
Door de vochtophoping zit er in plaats van lucht vocht in de borstholte. Hierdoor kan je viervoeter minder goed ademhalen en wordt hij/zij benauwd. Meestal zie je dan ook een snelle ademhaling, met open bek ademhalen, flink hoesten en erg snel moe zijn. De benauwdheid kan levensbedreigend zijn en dieren met hartfalen zijn vaak erg ziek en in paniek door het zuurstofgebrek.
De behandeling in de acute fase van benauwdheid is succesvol geweest en je maatje is nu stabiel genoeg om naar huis te mogen. De thuisbehandeling is gericht op:
Vóórkomen van nieuwe vochtophoping
In de acute fase is de vochtophoping en hieraan gerelateerde benauwdheid behandeld en opgelost. Er moet echter voorkomen worden dat het vocht terugkomt. Hiervoor gebruiken we vochtafdrijvers die je thuis zelf kunt geven (pilletjes). Je huisdier moet zoveel vochtafdrijvers krijgen dat er geen vochtophoping ontstaat maar dat hij of zij ook niet uitdroogt. Het is daarom belangrijk je hond of kat blijft drinken (en eten).
Ondersteuning van de functie van het hart
Hoewel een onderliggende hartziekte meestal niet te genezen is, kan de hartfunctie vaak wel ondersteund worden door middel van hartmedicatie. Afhankelijk van welke hartziekte je dier heeft, is er medicatie beschikbaar die de pompfunctie van het hart verbetert of die de weerstand waartegen het bloed wordt rondgepompt verlaagt.
Controle en aanpassing van de behandeling met vochtafdrijvers
De hoeveelheid vochtafdrijvers die nodig is voor een optimale behandeling varieert van dier tot dier en van dag tot dag of week tot week. Je kunt thuis, na overleg met een dierenarts, de dosering van de medicatie aanpassen.
Als er toch een nieuwe vochtophoping in de longen/borstkas ontstaat dan zie je de ademfrequentie van je dier toenemen. Een normale ademfrequentie van een hond of kat in een rustige, koele omgeving is 30 of minder ademhalingen per minuut. Je kunt dit eenvoudig thuis zelf controleren en bijhouden Het is belangrijk de ademfrequentie te tellen als je dier in volledige rust is en in een koele omgeving verblijft. Inspanning en warmte zorgt ook bij gezonde dieren voor een verhoging van de ademhaling.
Als je huisdier volkomen stabiel is en de ademfrequentie altijd rustig lijkt dan is een wekelijkse controle van de ademhaling voldoende. Is je viervoeter nog niet goed ingesteld dan kan een dagelijkse controle nodig zijn.
Als de ademfrequentie dag na dag boven de 30x per minuut zit, dan is het nodig om de hoeveelheid vochtafdrijvers te verhogen. Dit kan dan bijvoorbeeld door de medicatie 3x daags in plaats van 2x daags te geven. Als dit ook geen effect heeft dan kan de hoeveelheid vochtafdrijvers per keer worden opgehoogd.
Deze aanpassingen gelden tot de ademfrequentie in rust weer lager is dan 30 per minuut. Op dat moment kan de hoeveelheid vochtafdrijvers weer verlaagd worden.
Het is verstandig om altijd contact op te nemen met de praktijk als er sprake is van een structurele stijging van de ademhalingsfrequentie. Het is daarnaast erg belangrijk dat je hond of kat te allen tijde blijft eten en drinken. Is dit niet zo, neem dan contact met ons op.
- Controle en aanpassing van de behandeling met medicatie ter ondersteuning van het hart
In tegenstelling tot de behandeling met vochtafdrijvers zullen in de behandeling van de medicatie ter ondersteuning van hart veel minder wijzigingen plaatsvinden. Aanpassingen in de hoeveelheid en dosering van deze medicatie wordt pas doorgevoerd na controle door en overleg met de dierenarts.